Regen
Dan toch gelaarsd naar buiten,
in weerwil van de zondvloed,
in weerwil van mezelf.
Ik wist niet dat de lucht zo nat kon zijn,
zo diep doordrenkt van één tint grijs.
De wereld wordt een kamer
waarin je dwalen, slapen moet
omdat de regen het gordijn
heeft dicht getrokken.
Achter het scherm
bewegen zich de mensen
traag, want als je weekdier wordt
of spons heeft snelheid weinig zin.
Achter die sluier
dromen zij, er is geen werk,
geen nuttig ding meer om te doen.
Gedachten worden ijl en waterig.
Ik voel mij vreemd beschermd,
hul mij in wolken die hun zwaarte
laten vallen, ontdek hoe licht het voelt
wanneer de hemel naar beneden komt.
Lieven